Ben je verplicht om bij onkruidbeheersing op verharding (hoofdcode 5188) een aparte post op te nemen voor onkruidbeheersing rondom obstakels?
Bij het opstellen van een raamovereenkomst voor onderhoud groen, waar ook onkruidbeheersing op verharding wordt opgenomen is er een discussie ontstaan over de obstakels in verharding. Moet je voor obstakels in verhardingen altijd een aparte bestekspost opnemen voor onkruidbeheersing rondom obstakels (hoofdcode 518803) of mag je dit ook meenemen in de bestekspost voor de onkruidbeheersing op verhardingen (hoofdcode 518801)?
De collega's van uitvoering werken geven aan dat het onmogelijk is om dit als een aparte bestekspost op te nemen, ook omdat niet alle obstakels bekend of geregistreerd zijn. En is bijvoorbeel een bank met twee poten 1 of 2 obstakels, vanwege de 2 poten?
Dit is niet duidelijk in KOR 2023 aangegeven.
Hoi Ivo,
De vraag stellen is in deze ook de vraag beantwoorden volgens mij.
Het verwijderen van onkruid rondom een obstakel vergt extra inzet vanuit de aannemer. Dit heeft dus een andere kostprijs dan een are verharding zonder obstakels. Als je het verdisconteerd in het oppervlakte van hoofdcode 51.88.01 zul je toch ook een aantal op moeten geven waar de aannemer rekening mee moet houden, anders neemt de aannemer dit niet mee in de prijs per eenheid.
Dus als je een reële prijs per eenheid wil ontvangen van de aannemer moet je, naar mijn mening, inderdaad aparte posten opnemen voor het werken rondom obstakels.
Ik ben het wel met je betoog wat betreft kosten eens maar niet met je antwoord; zie afzonderlijke reactie
Eens met Marco; uit cat. resultaatsbeschrijving 51.88.01 volgt niet voor niets dat voor het onderhoud rondom obstakels naar een andere bestekspost (al dan niet met hoofdcode 51.88.03) moet worden verwezen. In dat kader moet ook het aantal obstakels worden vermeld anders kan een aannemer de resultaatsverplichting niet kostenhomogeen afprijzen. Het is aldus zaak het aantal obstakels inzichtelijk te krijgen.
De definitie van obstakels is onder andere opgenomen in bestekspost 51.11.03 en 51.21.03 Standaard RAW Bepalingen 2020: "een object dat boven het maaiveld uitsteekt en zich bevindt in een te onderhouden perceel of op de begrenzing van een te onderhouden perceel". Op basis van de definitie zou ik menen dat een bankje één obstakel is, maar er zijn vast knappe RAW-koppen die dit beter weten.
ook met dit antgwoord niet eens
Een bankje is één obstakel. Een bankje kan ook 4 of 6 poten hebben. Het te onderhouden aantal in beschrijving 51.88.03 kan je ook niet los zien van de hoeveelheid m2 bestrating die onderhouden moeten worden.
Je zal ook nooit het exacte aantal hebben, zijn het er nu ijvoorbeeld 966 of 970 stuks. Maar in combinatie met het gebiedstype, de m2 en een aantal obstakels, kan een aannemer een goede inschatting maken.
Lars, ik vraag me af of ik je kan volgen. Als je aantal weet weet je het toch .. hoezo 966 / 990?
Zodra je een verkeerd aantal noemt zal ON bij een te laag aantal altijd bij OG aankloppen (en terecht)
wel kan je zeggen ca. xxxx als je serieus een inschatting maakt. In dat geval gaan we de 1e 10 % afwijking niks mee doen. (maar jouw verschil is geen 10 % dus ik denk niet dat je dat bedoelt.)
ON kan er prima een priijs van maken als er een opsomming staat bij RB 518803 maar ook als dat op regel 2 van RB 518802 staat.
Ik denk dat gebiedstype en m2 areaal heel erg weinig toevoegd om de kosten van de obstakels in te schatten.
Neem als voorbeeld dat dce bankjes alleen in binnenhofjes staan in een woonwijk (achterzijde vd woningen)
Stel er staat 1 bank per hofje versus er staan 2 banken per hofje.
De helft vd kosten zit in het er naar toe lopen. Dan zijn de kosten per obstakel in geval 2 veeeel goedkoper.
stel er staat 1 dan wel 2 bankje in een klein binnenhofje versus in een groot binnenhofje. De kosten blijven gelijk maar het areaal is 2 of 3 keer groter.
Ik zie daarom erg weinig correlatie met gebiedstype of areaalgrootte.
Soms is de gedetailleerdheid van RAW echte schijninformatie.
Waarom ben ik het niet met de tot heden verstrekte antwoorden eens:
De Standaard zegt (zie onder):
1. het gaat hier om beeldsystematiek. Bij beeldsystematiek zijn aantallen uiteraard wel van belang maar geen must. Het gevraagde beeldniveau geeft aan wat er gedaan moet worden.
1a. Wat aantallen betreft is er ook nog een UAV "wat een ON normaliter kan verwachten" Een vakkundig ON weet echt wel hoeveel obstakels er in een gemeente zitten. Pas als er een gebied onderhouden moet worden waar substantieel meer dan wel minder obstakels zitten kan er een belang zijn aantallen te vermelden. Het klopt dat aantallen vaak onbekend zijn. Maar een beeldbestek vraagt het uit in "week". De bijzonderheden kunnen in DC kolom 1 worden vermeld. Daar kan ook een 9 worden opgenomen "aantallen onbekend" of een verwijzing naar areaal tekeningen waar deze dan wel zichtbaar moeten zijn.
Overigens kan je met een RaamOVK niet zomaar een gebied aanwijzen terwijl dat gebied 2 keer meer obstakels heeft dan een ander gebied. Dta krijg je daar geheid een discussie over; een terechte discussie. Dus pas beeldsystematiek in een ROVK enkel toe als het gebied vooraf goed is afgekaderd.
Mede om je voorbeeld "poten van een bank" (maar je hebt ook "hekken" dat zijn ook geen stuks maar m1, 1 of 2 zijdig) ben ik ook niet happig om hoeveelheden te vermelden. Typisch iets waar een RAW bestek leidt tot soms onzinnige discussies. Dus als je aantallen verstrekt: geef aantallen van het object "bank 120 st" Iedere ON weet dat die meerdere poten heeft.
- hek 100 m (tweezijdig te onderhouden; 200 m langsgaan)
- hek 100 m (eenzijdig te onderhouden)
2. Wat wil de OG? dat de ON de obstakels even vaak doet (dat is wel heel erg duur) of minder vaak (lijkt mij mede vanwege duurzaamheid een stuk wenselijker)?
In dat laatste geval is de regeling in de Standaard niet direct geschikt. In dat geval is het slimmer een aparte bestekspost op te nemen voor de obtakels; misschien wel met de eenheid "keer" in plaats van "week" Een hybryde oplossing dus. Daar kunnen de gewenste eisen en (afwijkende) frequentie worden vermeld. ook kunnen diverse type obstakels verder worden uitgewerkt.
NB ik zou mij niet al te druk maken over het ontbreken van aantallen. Bij een niet-RAW bestek geeft een ON ook een prijs af, dus kan hij dat hier ook.
51.82.05 Beheersen onkruid rondom obstakels – verharding
01 | Bij kwaliteitsniveau A+ komt geen onkruid voor binnen een afstand van 0,50 m uit een obstakel. | |
02 | Bij kwaliteitsniveau A is per m² ten hoogste 10% van de oppervlakte binnen een afstand van 0,50 m uit een obstakel bedekt met onkruid. | |
03 | Bij kwaliteitsniveau A is het onkruid binnen een afstand van 0,50 m uit een obstakel niet hoger dan 20 cm. |
Ron, naar mijn mening is jouw antwoord op onderdelen direct strijdig met de RAW-systematiek.
1) Juist bij besteksposten met de eenheid ‘week’, waar de aannemer zelf een inschatting moet maken van de inzet/kosten om het areaal 52 weken op gewenste beeld te houden, zijn aantallen een absolute noodzaak. Dat kan zijn de te onderhouden ares, maar dus ook het aantal stuks te onderhouden obstakels. Zonder die informatie kan de aannemer feitelijk geen deugdelijke prijs afgeven.
1a) De verwijzing naar hetgeen de aannemer normaliter kan verwachten (§ 29 lid 3 UAV 2012) ziet niet op deze situatie. Het gaat bij RAW/UAV immers om een klassiek contract waarbij ontwerp bij OG ligt en uitvoering bij de aannemer. Het is vaste rechtspraak dat een aannemer bij een RAW-bestek geen diepgravend onderzoek hoeft te doen naar een RAW bestek en tekeningen. Sterker nog in de RAW handleiding staat dat de bestekschrijver alle kostenbepalende informatie moet opnemen in de resultaatsverplichting. Alleen als bepaalde informatie echt niet als tekst kan worden opgenomen in de omschrijving mag naar een specifieke bijlage worden verwezen. Als er dan een areaaltekening is waar de obstakels op staan, dan kan de opdrachtgever de hoeveelheden dus zelf invullen in de resultaatsverplichting.
En als een willekeurige vakkundige aannemer (vanuit ergens in Nederland) zou moeten weten hoeveel obstakels er in een specifieke gemeente zitten (hoe dan?), dan zou de betreffende gemeente dit zelf toch zonder meer moeten weten. Wat belet de gemeente dan om zich te houden aan de RAW-systematiek en de verplichting om hoeveelheden bij de resultaatsverplichting op te nemen?
Het advies om in dergelijke gevallen met 9-codes te werken en aldus af te wijken van de RAW-systematiek kan ik zeker niet onderschrijven. Dan zou elke aannemer bij inschrijving een volledig eigen inschatting moeten maken van het aantal obstakels (in dit geval kostenbepalende informatie) en krijg je dus ook onvergelijkbare inschrijvingen.
Overigens wel eens met jouw opmerkingen dat de kosten en daarmee prijs per eenheid voor de aannemer nog beter in te schatten is als de OG concrete informatie verschaft over het type objecten.
2) Het onderhouden van obstakels op basis van frequentie is een prima optie, maar ook dan moet het aantal te onderhouden obstakels worden verstrekt.
Tuurlijk besef ik mij dat het deels stijdig is met RAW. En natuurlijk is het de vraag of een OG echt niet kan beschikken over aantallen. Maar ik bespreek de optie die de vraagsteller heeft en wel dat deel cvan de vraag vsan de gevolgen om geen aantallen te vermelden. Hoewel in strijd met de (theorie van) RAW- systematiek is dat nog steeds een overeenkomst en kan in veel gevallen best redelijk worden afgeprijsd. Uiteeraard nog nauwkeuriger met die aantallen. Een inschrijver kan er bij inlichtingen een vraag over stellen maar gezien de vraagsteller is de kans bijzonder klein dat alsnog aantallen genoemd zullen worden.
Mijn stelling is: Er is geen enkele inschrijver die de hele gemeente gaat rondrijden (rondlopen dus, want je kan niet overal met de auto bij) om de diversiteit en kwantiteit aan obstakels te inventariseren. Zijn het er meer dan gemiddeld dan prijs hij zichzelf uit de markt. Stel dat 20 inschrijvers dat doen (inventariseren dat inderdaad niet hoeft bij een RAW bestek) .... Mijn stelling is daarom ook dat dit diepgravend onderzoek niet echt noodzakelijk is. Een gemiddeld groenaannemer weet echt wel hoeveel fte's daar gemiddeld voor nodig zijn.
Onvergelijkbare inschrijvingen? Ja en Nee.
Ze zijn nog steeds vergelijkbaar met elkaar. Elke inschrijver heeft dezelfde kans en risico om een discussie over de aantallen aan te gaan. Als ON bij mij zou komen met inventarisatuiegegevens en deze naast de gevens legt van een aantal andere gemeentes waar deze wel waren gespecificeerd, dan zou hij van mij bijbetaald krijgen. Als ik als OG dat namelijk zelf had vermeld had ik het ook betaald.
Maar als ik zie hoe effectief versus hoe knullig aannemers een werk soms aanpakken, dan zitten daar veel grotere kostenverschillen in dan de kostenverschillen vanwege het ontbreken van deze aantallen.
NB ik zou niet weten waarom de laatste regels van UAV par. 29.3 (ontbreken van gegevens hier niet op van toepassing zou zijn. RAW heeft dat namelijk altijd verteld in cursussen.