Print blogartikel
RAWeetje
Hoe voorkomen we schade aan kabels en leidingen?
Graafschade aan kabels en leidingen kost ons jaarlijks ongeveer 25 miljoen euro. Dit betreft alleen de directe schade. Gevolgschade is vaak nog veel groter.
4 juni 2020 | 4 minuten lezen
Denk daarbij aan: herstelkosten van kabels en leidingen, mogelijke uitloop van projecten en vermindering van leveringszekerheid van de dienst. Naast deze economische schade levert graafschade ook gevaar op voor omgeving en dan met name voor werknemers. Om schade te voorkomen is de Wet Informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (WIBON) uitgevaardigd. Op basis van deze wet zijn collectief afspraken gemaakt voor een zorgvuldig graafproces. Voor opdrachtgevers zijn dit belangrijke punten om op te nemen in het bestek, voor aannemers om tijdens de uitvoering van de graafwerkzaamheden volgens deze afspraken te werken.
De WIBON regelt dat netbeheerders informatie geven over de (horizontale) ligging van kabels en leidingen en heeft daarvoor KLIC-online van het Kadaster als verplicht loket aangewezen. Ook de informatie over graafactiviteiten en afwijkende ligging van kabels en leidingen moet via dit loket worden doorgegeven.
In de WION staat meer:
Hier is geregeld de opdrachtgever ervoor moet zorgen dat het graven ook werkelijk met zorg wordt gedaan. Het zorgvuldig graven is dus niet alleen de verantwoordelijkheid van de aannemer.
In CROW-publicatie ‘Schade voorkomen aan kabels en leidingen’ is het zorgvuldige graafproces nader uitgewerkt, zowel voor opdrachtgever als voor de feitelijke grondroerder. De WIBON verstaat onder grondroeren: het mechanisch verrichten van werkzaamheden in de ondergrond,
Denk daarbij aan het plaatsen van een lichtmast, het heien van een paal, het ploegen van het land tot zelfs het boren van asfaltkernen.
Initiatieffase
Een project start met de initiatieffase. Deze wordt gekenmerkt door onder meer het uitvoeren van haalbaarheidsstudies en het opstellen van een programma van eisen en wensen voor het project. De opdrachtgever verzamelt gegevens zoals gebiedsinformatie over kabels en leidingen. Daarvoor dient hij een oriëntatieverzoek in bij het Kadaster. In het bestek kan vervolgens rekening gehouden worden met de eventuele aanwezigheid van kabels en leidingen. Het is mogelijk dat ze verlegd moeten worden, het kan zijn dat er een apart tracé voor aangelegd moet worden.
CROW-publicatie ‘Schade voorkomen aan kabels en leidingen’ kent naast de grondroerder ook de feitelijke graver. De feitelijke graver is degene die in opdracht van de grondroerder het graafwerk uitvoert. Als laatste schakel in de keten is de feitelijke graver degene die altijd de schade daadwerkelijk veroorzaakt. Tenzij de feitelijke graver kan aantonen dat alles in het werk is gesteld om schade te voorkomen, wordt de feitelijke graver daar volgens de huidige jurisprudentie ook doorgaans aansprakelijk voor gehouden. |
RAW-Bestek
In een RAW-bestek worden in artikel 01.09.01 van de Standaard RAW Bepalingen CROW-publicatie ‘Schade voorkomen aan kabels en leidingen’ en tevens de publicatie ‘Kabels en leidingen rond wateren en waterkeringen’ van toepassing verklaard.
In artikel 01.09.02 worden de verplichtingen van de opdrachtgever beschreven. De opdrachtgever levert bij het bestek de tekeningen en alle overige informatie die van belang is om schade aan kabels en leidingen te voorkomen. Verder geeft de opdrachtgever aan hoeveel proefsleuven er gegraven moeten worden en hoe het aantreffen van afwijkende liggingen of onbekende netten wordt verrekend.
In artikel 01.09.03 wordt de risicoverdeling tussen opdrachtgever en aannemer beschreven. Er staat onder meer beschreven wat er gedaan moet worden als stagnatie van het project optreedt ten gevolge van onjuiste of ontbrekende informatie over de ligging van kabels en leidingen en wanneer de aannemer aanspraak kan maken op een schadevergoeding. De voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om in aanmerking te komen voor schadevergoeding zijn daarbij van belang.
Het onderzoek naar de exacte ligging van kabels en leidingen moet vooraf beschreven worden in deel 2.2 van het bestek. In de RAW-catalogus zijn daarvoor verschillende resultaatsbeschrijvingen opgenomen.
Uitvoeringsfase
Voor aanvang van het werk zal het in veel gevallen nodig zijn een bespreking te houden over de ligging van kabels en leidingen en wat er met deze kabels en leidingen moet gebeuren. Ook zal moeten worden nagegaan of de informatievoorziening vanuit de opdrachtgever toereikend is. Paragraaf 5 van de UAV 2012 geeft invulling aan deze bespreking en de verplichtingen op het gebied van de informatieverstrekking. In het kader van de bespreking worden drie partijen genoemd, namelijk de opdrachtgever, de netbeheerder en de aannemer. Deze drie partijen hebben allemaal hun eigen verplichting:
- De opdrachtgever zorgt voor de juiste informatieoverdracht en initieert de bespreking;
- de netbeheerder geeft de juiste ligging aan van de kabels en leidingen;
- de aannemer stelt zich op de hoogte van de gevolgen voor de uitvoering van het werk.
De CROW-publicatie ‘Schade voorkomen aan kabels en leidingen’ gaat uit van het vergelijken van de theoretische ligging (op basis van melding KLICK-onlinetekeningen) met de daadwerkelijke ligging. Voorafgaand aan de grondroerende activiteit wordt door middel van proefsleuven de daadwerkelijke ligging van de kabel of leiding visueel vastgesteld. Dit visueel vaststellen gebeurt alleen wanneer de kabel of leiding niet dieper ligt dan 1,5 m. ten opzichte van het maaiveld. Kabels en leidingen rond wateren en waterkeringen zijn doorgaans moeilijk bereikbaar, waardoor de ligging visueel moeilijk is vast te stellen. In de publicatie worden ook technieken genoemd om kabels en leidingen in wateren te lokaliseren.
Voordat de graafwerkzaamheden uitgevoerd mogen worden, moet de grondroerder ten minste zorgen voor:
- Een graafmelding;
- Een onderzoek naar de precieze ligging van de kabels en leidingen op de graaflocatie;
- De aanwezigheid op de graaflocatie van de via KLIC-online ontvangen informatie.
Daadwerkelijk starten met de graafwerkzaamheden mag pas als de precieze ligging van kabels en leidingen is vastgesteld dus moet deze zichtbaar gemaakt zijn door het graven van een proefsleuf. Wanneer de resultaten van de proefsleuven zijn verwerkt en de laatste controles zijn uitgevoerd, kan er gegraven worden. De gevallen waarin gegraven mag worden met of zonder hulp van voorsteken worden in CROW-publicatie ‘Schade voorkomen aan kabels en leidingen’ en in de bijbehorende instructiekaart uitgelegd.