Alle 106 proeven in de RAW-systematiek herzien
De afgelopen vijf jaar is een RAW-werkgroep druk bezig geweest om de Proeven, die als bijlage bij de Standaard RAW Bepalingen horen, te herzien. Het werk nadert zijn afronding. We praten je bij over de bereikte resultaten.
De werkgroep Proeven is een beetje een vreemde eend in de RAW-bijt. De proeven vormen namelijk geen ‘gewoon’ hoofdstuk in de Standaard, maar een bijlage waarin beschreven staat hoe allerlei technische proeven moeten worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld om de verdichtingsgraad van asfalt te bepalen, stroefheid te meten, korrelverdeling te bepalen, etcetera. Het is slechts een greep uit in totaal 106 proeven die in de bijlage zijn beschreven.
Dat bijzondere karakter van dit onderdeel binnen de RAW-systematiek heeft ook zijn weerslag op de samenstelling van de werkgroep. Naast opdrachtgevers en aannemers zitten er meerdere mensen in met een achtergrond in het laboratorium, waaronder vertegenwoordigers van branchevereniging Fenelab. Mensen met diepgaande technische kennis dus. “Daardoor gaan vergaderingen snel de diepte in”, blikt voorzitter André Houtepen terug. Een typerend voorbeeld dat hem is bijgebleven is een discussie over de ‘glazen stop’. In een van de proeven staat beschreven dat een erlenmeyer daarmee moet worden afgesloten om te voorkomen dat er materiaal uitvloeit. “Maar moet dat per se een glazen stop zijn of mag het ook van ander materiaal zijn? Daar kun je uren over praten.”
Europese normen
Naarmate de overleggen vorderden werden de discussies over dergelijke details steeds minder en lukte het meer om de grote lijn te bewaken. En dat is maar goed ook, want de doelstelling van de werkgroep was niet om de ideale stop voor erlenmeyers vast te stellen. Hoofddoel was om de omschrijving van de RAW-proeven zoveel mogelijk gelijk te trekken met de Europese NEN-EN normen. “De proefomschrijvingen zagen er in RAW vaak heel anders uit”, legt André uit. “We hebben alle RAW-proeven onder de loep genomen. Bestond er al een NEN-EN-proef voor, dan schrapten we deze RAW-proef omdat het dan volstaat om te verwijzen. Was dat niet het geval, dan bouwden we de RAW-proef om naar de layout van NEN-EN.”
Als uitgangspunt is de indeling in 11 hoofdstukken van de NEN-EN genomen. “Die hebben allemaal dezelfde layout”, vertelt Peter van der Bruggen, die vanuit zijn lange laboratoriumachtergrond betrokken is bij de werkgroep. “In de RAW-systematiek zag je een duidelijk verschil in omschrijving tussen oudere en nieuwere proeven. Er zat daardoor geen uniformiteit in de opbouw.”
Geen discrepanties meer
Die uniformiteit is belangrijk, want anders kunnen er problemen ontstaan bij de uitvoering van een project. “Leveranciers en producenten werken veel volgens Beoordelingsrichtlijnen (BRL) die gebaseerd zijn op Europese regelgeving”, legt André uit. “Als die niet overeenkomen met de RAW-proeven ontstaan er discussies.” Vrij recent nog kwam hij zelf een voorbeeld tegen in de gemeente Rotterdam, waar hij als adviseur wegenbouw werkt. “Bij een project werd materiaal geleverd dat niet aan de RAW Standaard Bepalingen 2020 voldeed, maar wel aan de BRL en NEN-EN.” Door het werk van de werkgroep Proeven komen dat soort discrepanties in de toekomst niet meer voor.
De werkgroep heeft zich dus gericht op de omschrijving van de proeven en nadrukkelijk niet op inhoudelijke technische aanpassingen. Waar die toch nodig bleken is geschakeld met de betreffende werkgroepen. Was er bijvoorbeeld een wezenlijke update nodig van een proef met betrekking tot asfalt, dan is dat neergelegd bij de werkgroep Asfalt.
Neuzen dezelfde kant op
De brede samenstelling van de werkgroep heeft volgens Peter Collard, als secretaris betrokken, vooral voordelen opgeleverd. “Je merkt dat de opmerkingen vooral vanuit de eigen werksfeer komen. Laboranten kijken vooral naar de uitvoering van de proef, opdrachtgevers meer naar contractuele zaken en aannemers naar de gevolgen voor de beoordeling van producten. Dat is alleen maar goed en uiteindelijk hebben we de neuzen allemaal dezelfde kant op, en willen we de juiste toepassing van mengsels en materialen bevorderen.”
Na een kleine dertig vergaderingen zijn alle proeven herschreven. Of het daarna klaar is met de werkgroep Proeven is nog maar de vraag. De werkgroep is niet opgeheven, maar heeft een ‘slapende’ status, vertelt Maranda Ruhulessin-Verhoeven die vanuit CROW als projectleider betrokken is. “Mochten eventueel nog openstaande vragen betekenen dat er een vervolg moet komen, dan maken we bij voorkeur een doorstart met de bestaande werkgroep.”