Nieuwsbericht

Duurzaamheid in RAW: lessen van Flevoland en Drenthe

Profielfoto van Tom de Water
25 maart 2025 | 3 minuten lezen

De ontwikkeling van duurzaamheid binnen de Grond-, Weg- en Waterbouwsector (GWW) is een enorme opgave. Tijdens een recente kennisuitwisselingsbijeenkomst gaven de provincies Flevoland en Drenthe een toelichting hoe zij hun projecten verduurzamen.

Het programma om de RAW-systematiek te verduurzamen loopt tot eind 2026. Dit proces richt zich vooral op de materialen asfalt, beton en staal. Als alle hoofdstukken die daar een relatie mee hebben zijn herzien, gaat het om in totaal 40 procent van de systematiek. Daarnaast wordt aandacht besteed aan thema’s zoals MKI (MilieuKostenIndicator), SEB (Schoon en Emissieloos Bouwen) en biodiversiteit. 

Innovaties en praktische toepassingen 

Er zijn al diverse innovaties geïntroduceerd, zoals het toepassen van LED-verlichting, het gebruik van herbruikbare materialen en retourbemaling bij grondwaterbeheer. Bij stalen geleiderails is bijvoorbeeld herverzinken toegevoegd als maatregel om duurzaamheid te bevorderen. Daarnaast worden belangrijke stappen gezet bij asfaltmengsels, waarbij een hoger percentage hergebruik wordt nagestreefd. Biodiversiteit krijgt ook steeds meer aandacht, bijvoorbeeld door ecologisch maaibeheer, het gebruik van gebiedseigen zaden en andere natuurvriendelijke maatregelen. 

De rol van MKI 

De MKI is één van de belangrijkste tools om duurzaamheid binnen de GWW-sector te bevorderen. Deze indicator maakt het mogelijk om verschillende materialen en oplossingen met elkaar te vergelijken op milieueffecten. Zo kan bijvoorbeeld een betonnen rotonde worden afgezet tegen een asfaltrotonde, waarbij ook de langetermijneffecten worden meegenomen. In de provincie Flevoland wordt de MKI al verplicht gesteld, vooral voor materialen als beton, staal en asfalt. Hierbij worden plafondwaarden vastgesteld in bestekken en wordt de MKI gebruikt als gunningscriterium, zo vertelt Jacob Wolf, adviseur duurzaamheid bij de provincie. “De MKI is een van de belangrijkste tools voor onze ambities en doelstellingen.” 

Flevoland heeft gekozen voor een gefaseerde implementatie van de MKI, met een focus op de 20 procent van materialen die 80 procent van de milieu-impact veroorzaken. Het beleid richt zich op drie niveaus: materiaal, object en project. Bij het vaststellen van MKI-waardes wordt onderscheid gemaakt tussen drie typen data: data van leveranciers, branchegemiddelden en algemene profielen uit de Nationale Milieudatabase. Wolf: “De voorkeur gaat uit naar leveranciersdata omdat deze het meest nauwkeurig is.” 

De aanpak in Flevoland kent drie sporen: 

  1. Plafondwaarden: voor materialen als asfalt en beton zijn plafondwaarden vastgesteld in RAW-bestekken. 
  2. Gunningscriteria: MKI-waardes worden gekoppeld aan fictieve kortingen, waarmee aanbieders worden beloond voor duurzamere voorstellen. 
  3. Toepassing in UAV-GC-contracten: Hierdoor kan de marktkennis van aannemers maximaal worden benut. 

Praktische ervaringen en resultaten 

In de praktijk blijkt dat aannemers goed kunnen werken met de gestelde plafondwaarden en gunningscriteria, ziet Wolf. “Bij de eerste projecten waren de plafondwaarden nog te ruim, waardoor er weinig verschil zichtbaar was in de rangorde van inschrijvingen. Na het aanscherpen van deze eisen werd een duidelijke verschuiving zichtbaar: inschrijvers die betere MKI-scores hadden, kregen uiteindelijk de gunning. Dit toont aan dat de aanpak werkt en daadwerkelijk milieuwinst oplevert.” 

Een belangrijk aandachtspunt is de validatie van gegevens. Het is essentieel dat materialen zoals beton en asfalt een gevalideerde milieuprofielverklaring (EPD) hebben. Daarnaast wordt gekeken naar de life cycle cost (LCC), zodat duurzaamheid niet alleen op korte termijn maar ook op de lange termijn wordt geborgd. 

Schoon en emissieloos bouwen 

Naast MKI speelt SEB een belangrijke rol in het verduurzamen van de GWW-sector. Schoon en emissieloos bouwen wordt steeds vaker opgenomen als eis in contracten. Zo krijgen aannemers in de provincie Drenthe fictieve kortingen wanneer zij een deel van hun werk emissieloos uitvoeren. Joost van der Wal, adviseur duurzame infrastructuur bij de provincie: “Tijdens de uitvoering worden steekproeven gedaan op de bouwplaats om te controleren of de afspraken worden nageleefd. Hierbij worden bijvoorbeeld kentekens van transportvoertuigen gecontroleerd via de RDW-app en wordt het ingezette materieel beoordeeld op emissievrij werken.” 

Om ervoor te zorgen dat duurzaamheid tijdens de uitvoering wordt geborgd, worden aannemers al bij de start van een project betrokken. Er worden duidelijke afspraken gemaakt over de aanlevering van gegevens, zoals een materiaalinzetplan en geverifieerde MKI-waardes. Regelmatige overleggen tussen aannemers, directievoerders en opdrachtgevers zorgen ervoor dat er tijdens de uitvoering kan worden bijgestuurd. 

Duurzaamheid in uitvoering: leren en verbeteren 

De ervaringen in provincies zoals Drenthe en Flevoland laten zien dat de implementatie van duurzaamheid een continu leerproces is. Monitoring en controle tijdens de uitvoering zijn cruciaal om de gestelde doelen te behalen. In Drenthe worden afspraken gemaakt om bij afwijkingen niet direct boetes op te leggen, maar aannemers de kans te geven om verbeteringen door te voeren. Dit zorgt voor een constructieve samenwerking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. “Het is belangrijk dat degene die de uitvoering doet zich gesteund voelt”, aldus Van der Wal. “Je moet zorgen dat je samen optrekt richting de aannemer en een goed verhaal hebt. De directievoerder mag niet het gevoel hebben dat hij alleen staat.” 

Er wordt steeds meer data verzameld over de praktijkresultaten. Zo wordt niet alleen gekeken naar MKI-scores, maar ook naar CO2-uitstoot, het gebruik van secundaire materialen en energieverbruik tijdens projecten. Evaluaties van afgeronde projecten helpen om de aanpak verder te verbeteren en duurzaamheidsdoelen op de lange termijn te realiseren. 

Waardevolle lessen 

De GWW-sector staat voor een grote uitdaging om duurzaamheid structureel te integreren in beheer en onderhoud. Door innovaties op te nemen in RAW-bestekken, het gebruik van MKI en SEB te stimuleren en biodiversiteit te bevorderen, worden belangrijke stappen gezet. Het succes van deze aanpak hangt echter af van een goede samenwerking tussen opdrachtgevers en aannemers, duidelijke afspraken en goede monitoring tijdens de uitvoering. De ervaringen in provincies zoals Flevoland en Drenthe bieden waardevolle lessen voor andere regio’s en dragen bij aan een duurzamere toekomst voor de infrastructuur in Nederland.